Onroerendezaakbelasting (OZB)
De gemeente Apeldoorn heft sinds lange tijd belastingen op onroerende zaken. Onroerende zaakbelastingen (OZB) zijn de grootste eigen inkomstenbron van gemeenten. De opbrengst valt in de algemene middelen en wordt gebruikt om een deel van de taken van gemeenten te bekostigen en draagt bij aan het voorzieningenniveau van onze gemeente. De gemeenteraad bepaalt bij de begrotingsbehandeling waarvoor de opbrengsten worden ingezet.
De OZB aanslag wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de heffingsmaatstaf. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2024 zijn bepalend voor het belastingjaar 2025. In 2025 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2025 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2023 (aanslag 2024) gemiddeld met 0,9% gestegen. De gemiddelde waarde van een niet-woning is ten opzichte van de peildatum 2023 gestegen met 0%.
Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2025:
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening | 2024 | 2025 |
---|---|---|
Gebruikersbelasting: | 0,3804% | 0,3888% |
Eigenarenbelasting: | 0,1014% | 0,1027% |
Bij de berekening van de tarieven OZB is het uitgangspunt dat gemiddelde waardestijgingen (of waardedalingen) van woningen en niet-woningen geen invloed hebben op het bedrag dat betaald moet worden. Als de gemiddelde woningwaarde bijvoorbeeld met een procent stijgt, dan daalt het tarief ook met een procent, waardoor de aanslag gelijk blijft. De grote waardestijging van woningen in de afgelopen jaren hebben hierdoor geen invloed op de bedragen die de eigenaren aan OZB moeten betalen. Wel wordt rekening gehouden met een indexering van de OZB-aanslag. Voor 2025 indexeren we met het inflatiepercentage van 2,2%. Door een geringe toename van de waarde van woningen en de correctie door het inflatie stijgt het OZB-tarief voor woningen licht, zoals te zien is in bovenstaande tabel. De waarde van de niet-woningen is niet gestegen, hierdoor stijgen de tarieven. De gemiddelde ozb-aanslag stijgt met het inflatiepercentage van 2,2%.
Toepassing woningtarief ozb sportverenigingen
Landelijk is er veel gesproken over de mogelijkheid van toepassing van het woningtarief voor sportverenigingen in plaats van het hogere niet-woning tarief. In november 2020 heeft toenmalig minister Ollongren deTweede Kamer per brief medegedeeld dat het woningtarief nog niet toe te passen is voor gemeenten. Verder geeft ze aan om in overleg met de gemeenten te treden. Op 8 juni 2022 heeft minister Bruins Slot (BZK) de Kamer per brief geïnformeerd over de resultaten van het overleg met de gemeenten. Gemeenten constateerden dat er bij deze fiscale mogelijkheid zwaarwegende praktische uitvoerings- en toepassingsvraagstukken spelen, met betrekking tot de afbakening, die niet eenvoudig zijn op te lossen. De minister geeft daarom opdracht tot een extern onderzoek om te bezien of en hoe deze vraagstukken het beste geadresseerd kunnen worden. De resultaten van dit onderzoek zijn inmiddels bekend gemaakt. Uit het rapport volgt dat geen van de onderzochte aanpassingen van- of alternatieven voor de regeling leidt tot een volledig bevredigende oplossing voor de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken. Gemeenten geven zelf aan dat ze de regeling overbodig vinden omdat ze door het verlenen van subsidies of onder voorwaarden een OZB-vrijstelling opnemen al over voldoende instrumenten beschikken om te regelen wat artikel 220f lid 2 Gemeentewet mogelijk maakt.
In een brief aan de Tweede Kamer van 22 december 2023 geeft de Minister van BZK aan dat het onderwerp controversieel is verklaard, waardoor hij niet ingaat op de conclusies van het onderzoek. De Tweede Kamer is nu aan zet.
Rioolheffing
Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en een rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor bijna de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het gemeentelijk Water- en Rioleringsplan 2021-2025 (WRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2025.
In 2025 vindt een budgetverschuiving plaats van exploitatie onderhoud naar groot onderhoud riolering (€ 318.000). Dit heeft geen verdere budgettaire consequentie, maar betreft wel een technische afwijking ten opzichte van het WRP.
Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 11.634.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | -18.000 | |
Netto kosten taakveld | 11.616.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 814.000 | |
BTW | 1.675.000 | |
Totale kosten | 14.105.000 | |
Opbrengst heffingen | 14.043.000 | |
Dekking | 100% |
Beleidsuitgangspunten
Het tarief in 2025 is nagenoeg kostendekkend. De straatveegkosten worden voor 50% doorberekend in het tarief. Alle andere kosten, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief. Op basis van deze uitgangspunten bedraagt in 2025 de kostendekkendheid van de rioolheffing afgerond 100%.
Voor de rioolheffing hanteren we één tarief, waarbij onder meer rekening is gehouden met een areaalaccres. Voor 2025 is gerekend met een gelijkmatige opbrengststijging van 0%. Dit is lager dan in het WRP was opgenomen (2%). Net als bij de OZB is de rioolheffing opgebouwd uit de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen en een tarief. Dit zijn communicerende vaten (waarde x tarief = rioolheffing). Bij een gelijkblijvende opbrengst daalt het tarief vanwege de toegenomen waarde.
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing | 2024 | 2025 |
---|---|---|
gebruikers (woningen en niet woningen) | 0,0446 | 0,0437 |
Afvalstoffenheffing
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling van het afval van huishoudens. Met de afvalstoffenheffing kunnen gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval betalen. De opbrengst van de heffing mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die opgenomen zijn in de verordening, te weten een vast tarief per perceel, verhoogd met een of meerdere gedifferentieerde tarieven zoals opgenomen in de recycleservice 2025 .
Het systeem van omgekeerd inzamelen dat in 2020 en 2021 is ingevoerd, is stabiel en voldoet aan onze verwachtingen. De inwoners van Apeldoorn scheiden hun afval goed. De kosten voor afvalverwerking blijven hierdoor relatief laag. In 2025 gaan we het systeem van omgekeerd inzamelen evalueren. Daarnaast doen zich fluctuaties voor met name op het verwerkingsdeel. Dat deel is sterk afhankelijk van marktschommelingen. Ontwikkelingen waar we als gemeente geen invloed op hebben. We houden zo veel mogelijk rekening met deze ontwikkelingen die niet altijd makkelijk te voorspellen zijn. We zijn echter goed in staat om mogelijke schommelingen en tegenvallers in de kosten en opbrengsten op te vangen met de huidige voorziening afvalstoffenheffing.
Voor 2025 hebben we de volgende begroting opgesteld:
Afvalstoffenheffing 2025 | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 21.773.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | 1.489.000 | |
Netto kosten taakveld | 20.284.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 233.000 | |
BTW | 3.769.000 | |
Totale kosten | 24.286.000 | |
Opbrengst heffingen | 24.172.000 | |
Dekking | 100% |
De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel deel. Elk huishouden is het vast deel verschuldigd dat bestaat uit één tarief per jaar, ongeacht de omvang van dat huishouden. Voor 2025 bedraagt dat tarief afgerond € 294 (was € 272 in 2024). Gestegen lonen zijn de belangrijkste oorzaak van deze stijging. Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal liters restafval. Vanaf 2025 worden hiertoe ook de opbrengsten van particulieren bij het milieuplein gerekend. Na onderzoek is bij Circulus geconstateerd dat deze betalingen op de milieupleinen beter als afvalstoffenheffing gekwalificeerd kunnen worden. Door deze toevoeging is het variabele deel met circa € 5 gestegen naar € 35 euro per doorsnee huishouden. Deze stijging gaat niet gepaard met hogere lasten voor de inwoners, maar betreft een verschuiving naar de afvalstoffenheffing.
De gemiddelde afvalstoffenheffing komt daarmee op €329.
Gelet op de gestegen lasten wordt het vaste deel van deze heffing geïndexeerd om een te grote onttrekking uit de egalisatievoorziening te voorkomen. De reden om te indexeren wordt vooral veroorzaakt door de gestegen lonen. Hoewel we de financiële effecten zo goed mogelijk trachten te ramen, blijven de ontwikkelingen rondom het PMD dossier een potentieel risico. Om het goede scheidingsgedrag te blijven stimuleren houden we het variabele tarief van de afvalstoffenheffing gelijk aan 2024.
Beleidsuitgangspunten
Het afvalbeleid is gebaseerd op het recycleplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De raming is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Voorlopig geen wijzigingen in het beleid van “Recycleservice 2025”. Ongewijzigd hoog serviceniveau;
- Een 100% kostendekkend tarief (gedekt door de bijna 74.000 huishoudens). Geen beroep op de algemene middelen. Voor 2025 begroten we een relatief kleine onttrekking (€ 113.000) uit de egalisatievoorziening;
- Behoud van de financiële diftarprikkel t.b.v. maximaal scheidingsgedrag. De tarieven voor het variabel deel van de heffing blijven gelijk;
- Geen wijzigingen in kwijtscheldingsbeleid, wel prikkel op scheidingsgedrag. De kosten van kwijtschelding worden gedekt uit het tarief van de afvalstoffenheffing;
- Een buffer/egalisatievoorziening ter beschikking hebben gezien het groot aantal in omvang wisselende variabelen.
Ontwikkeling woonlasten
De gemeentelijke woonlasten betreffen voor huishoudens met een eigen woning, de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van afgerond €388.000. Een stijging van deze woningwaarde ten opzichte van de MPB 2024-2027 met een stijgingspercentage van 0,9%. Feitelijk stijgen de woonlasten met €3,89%.
Woonlasten meerpersoonshuishouden | 2024 | 2025 | 2025 |
---|---|---|---|
Gemiddelde woningwaarde | €384.411 | €387.870 | 0,9% |
Ozb | €389,79 | €398,34 | 2,2% |
Rioolheffing | €171,45 | €169,50 | -1,1% |
Afvalstoffenheffing | €302,00 | €329,00 | 8,9% |
Totaal | €863,24 | €896,84 | 3,89% |
Onze woonlasten zijn in 2024 volgens Coelo afgerond €979 voor een meerpersoonshuishouden. Coelo wijkt af van onze berekeningen omdat zij werkt met gewogen gemiddelden. Zo gaat Coelo voor de gemiddelde WOZ-waarde uit van de gemiddelde waarde van het voorgaande jaar (bron CBS), verhoogd met het waardestijgingspercentage (bron: Waarderingskamer).
Voor de afvaltarieven gaat Coelo uit van het gemiddeld aanbod van restafval en gft afval per inwoner per gemeente dat het CBS publiceert met daarbij een correctie voor het aanbod bij hogere tarieven (minder afvalaanbod). Wij gaan echter uit van de meest recente gegevens betreffende het afvalaanbod en waardeontwikkeling in onze berekeningen.
Woonlasten meerpersoonshuishouden Apeldoorn volgens 'waar staat je gemeente'/Coelo | 2024 | Prognose 2025 |
---|---|---|
Gemiddelde woningwaarde | € 465.000 | € 469.000 |
Ozb | € 472 | € 482 |
Rioolheffing | € 208 | € 206 |
Afvalstoffenheffing | € 299 | € 326 |
Totaal na voorstel | € 979 | € 1.014 |
Overige belastingen, heffingen en rechten
Parkeerbelastingen
De parkeerbelasting heeft een regulerend karakter. Het parkeergedrag van bewoners en/of bezoekers van de gemeente Apeldoorn wordt door de parkeerbelasting gereguleerd. In de gemeente Apeldoorn worden de inkomsten uit de parkeerbelastingen ook gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren. We maken onderscheid tussen parkeren voor bewoners, bezoekers, woon- werk parkeren op de daarvoor aangewezen plaatsen en vergunningen. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren en het gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer te stimuleren.
Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Op 21 maart 2019 is de nieuwe Parkeervisie vastgesteld met daarin het nieuwe beleid voor parkeren en de tarieven. Een van de wijzigingen betrof het tweejaarlijks aanpassen van de tarieven in plaats van jaarlijks. Dit wijkt af van alle andere belastingen en leges die wel jaarlijks worden geïndexeerd. Het doel was kosten te besparen voor het aanpassen van informatieborden zoals in parkeergarages. En om een vast tarief over twee jaar te bieden. Deze argumenten zijn achterhaald. De besparing op informatieborden is minimaal. Door met poster en stickers te werken kan ook bespaard worden. Daarnaast bestaat geen vraag naar een vast tarief over twee jaar. Tweejaarlijks indexeren zorgt ook voor een grotere stijging van de tarieven vergeleken met jaarlijks indexeren. Daarom worden de parkeertarieven weer jaarlijks geïndexeerd.
De onderbouwing van de naheffingsaanslag 2025 is als bijlage opgenomen in de verordening parkeerbelastingen 2025.
Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het gebruik van gemeente/openbare grond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven. In de verordening worden verschillende maatstaven en tarieven gehanteerd.
Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 2,2%.
Hondenbelasting
"Duurzame houders" van een hond betalen hondenbelasting. De maatstaf van heffing is het aantal honden dat wordt gehouden. Het tarief is vrij en bestaat uit een vast bedrag. Onze gemeente kent een oplopend tarief om zodoende het hondenbezit in te perken. Voor kennels geldt een apart tarief.
Hondenbelasting is een algemene belasting. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota 2023 heeft uw raad ervoor gekozen om de tarieven voor de hondenbelasting kostendekkend te maken. De kosten van uitvoering zijn daarom geïndexeerd met 5,3% ten opzichte van 2024, waardoor de tarieven ook in principe stijgen met 5,3%. De tarieven worden zo afgerond dat er geen nadeel ontstaat voor de gemeente. We verwachten dat alleen het aantal eerste honden zal stijgen met 5.
Op dit moment stellen wij ongeveer 15 blindengeleidehonden en 28 hulphonden voor gehandicapte personen vrij van hondenbelasting. Houders van hulphonden in het in opleiding worden echter wel belast terwijl zij ook een essentiële rol spelen bij het ondersteunen en helpen van mensen met een beperking. Het is belangrijk deze training te ondersteunen en te stimuleren omdat deze honden mensen met een beperking helpen bij meer vrijheid en een zelfstandiger leven (kwaliteit van leven). Ook vergt de opleiding tijd, geld en toewijding.
Het is niet precies te achterhalen hoeveel hulphonden in opleiding er zijn maar de verwachting is dat er ongeveer 10 hulphonden in opleiding zijn in de gemeente Apeldoorn.
Nu de hondenbelasting een doelbelasting is geworden zorgt het opnemen van een vrijstelling in het algemeen ervoor dat kosten van het hondenbeleid door de rest van de hondenbezitters wordt betaald. Door de voorgestelde verruiming vallen meer honden onder de vrijstelling met als het gevolg dat het tarief zeer licht zal stijgen. Het stimuleren van kwaliteit van leven voor mensen die een hulphond hebben, weegt echter zwaarder dan het zeer licht verhogen van het tarief en daarom is de vrijstelling in de verordening verruimd.
Kosten uitvoering hondenbeleid (afgerond) | 2023 | 2024 |
---|---|---|
Bijtincidenten en blaf/overlast incidenten (afhandelen en controleren) | €85.200 | €89.700 |
Kosten kwijtschelding | €49.000 | €51.600 |
Kosten opruimen hondenpoep | €252.000 | €265.800 |
Kosten heffing, inning en controle hondenbelasting Tribuut | 5.300 | €5.600 |
Totaal | €391.500 | €412.700 |
geschat aantal eerste honden | 9.386 |
---|---|
geschat aantal tweede honden | 745 |
geschat aantal derde honden | 64 |
geschat aantal 4e honden | 9 |
geschat aantal kennels | 9 |
Tarief hondenbelasting | 2024 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|
Eerste hond | €77,54 | €37,50 | € 39,00 |
Tweede hond | €109,26 | €52,50 | € 54,60 |
Derde hond | €109,26 | €52,50 | € 54,60 |
Vierde hond | €109,26 | €52,50 | € 54,60 |
Kennel | €514,61 | €243,75 | € 253,50 |
Afschaffing hondenbelasting
Naar aanleiding van een burgerinitiatief heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de hondenbelasting. Een motie om de hondenbelasting uit de Gemeentewet te halen is niet aangenomen. De Tweede Kamer heeft het kabinet destijds verzocht om met de gemeenten te onderzoeken of de hondenbelasting kan worden afgeschaft en wat daar de financiële consequenties van zijn. In het Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 van PVV, VVD, NSC en BBB wordt de hondenbelasting echter niet genoemd.
Toeristenbelasting
Mensen buiten de gemeente Apeldoorn betalen toeristenbelasting over zakelijke of privé overnachtingen waar een vergoeding voor wordt gevraagd. De belasting wordt per accommodatie geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
De toeristenbelasting wordt in de basis in Apeldoorn geheven om de eigen inkomsten te verhogen en daarna gebruikt om voorzieningen binnen de gemeente op peil te brengen en/of te houden, Daarnaast worden de extra opbrengsten ten opzichte van de totaalopbrengst sinds 2016 exclusief bestemd voor structuurversterking van de toeristische sector binnen het vastgesteld raadskader van Welkom in Apeldoorn en in het kader van de gebiedsopgave Veluwe. De meeropbrengst als gevolg van de wijzigingen wordt geoormerkt toegevoegd aan het werkbudget van het programma Welkom in Apeldoorn.
Voorgesteld wordt om de tarieven voor de toeristenbelasting per 2025 te verhogen met 2,2% in plaats van het cbs inflatiecijfer van juni van 3,2% omdat dit een gunstiger effect heeft op de branche.
In het kader van Nieuw voor Oud wordt per 1 januari 2026 toegewerkt naar een verhoging van de opbrengst toeristenbelasting met €1.000.000, waarvan 50% wordt gereserveerd voor de toeristische sector.
Reclamebelasting
De gemeente Apeldoorn heft reclamebelasting over de openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg in het centrum van Apeldoorn. De reclame wordt geheven per vestiging en bedraagt een vast bedrag. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 100.000 dan wordt het vaste bedrag vermeerderd met een bedrag per € 1.000 aan waarde.
De reclamebelasting is een algemene belasting en de inkomsten zijn in principe vrij besteedbaar. In Apeldoorn wordt de opbrengst van de reclamebelasting echter, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt. De tarieven reclamebelasting verhogen we met de inflatie van 2,2%.
Marktgelden
Marktgeld is een retributie voor het innemen van een standplaats op een (gewoonlijk periodiek gehouden) markt. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar voor de consument bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn.
Voorgesteld wordt om de tarieven te verhogen met 3,9% voor 2025 op basis van indexering gewogen kostenontwikkeling.
Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 282.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 282.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 143.000 | |
BTW | 13.000 | |
Totale kosten | 438.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 274.000 | |
Dekking | 63% |
Grafrechten
De lijkbezorgings- of begraafplaatsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats of het crematorium. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen, regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats en het crematorium.
Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten per 2025 gemiddeld te verhogen met een prijsindex van 3,9%. De tarieven zijn hiermee nog steeds marktconform. Het mogelijk tekort op de kostendekkendheid kan nog opgevangen worden in de voorziening grafrechten.
Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in € | ||
---|---|---|
kosten taakveld incl. (omslag)rente | 1.433.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | -154.000 | |
Netto kosten taakveld | 1.279.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag) rente | 691.000 | |
BTW | 44.000 | |
Totale kosten | 2.014.000 | 100% |
Opbrengt heffingen | 1.802.000 | |
Dekking | 89% |
Leges en rechten
Wij heffen leges voor het verrichten van diensten die in het individuele belang van de aanvrager zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aanvraag van een reisdocument, rijbewijs of vergunning. De leges dekken de kosten van de dienstverlening. De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe verhoogd met 3,9%.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven en kent daardoor een lage kostendekkendheid.
Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief Naturalisatie) in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 3.431.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | ||
Netto kosten taakveld | 3.431.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 1.009.000 | |
BTW | 60.000 | |
Totale kosten | 4.500.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 3.929.000 | |
Dekking | 87% |
Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 320.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 320.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 194.000 | |
BTW | 400 | |
Totale kosten | 514.400 | 100% |
Opbrengst heffingen | 228.000 | |
Dekking | 44% |
Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:
- Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd. Een digitale afwikkeling is immers minder arbeidsintensief een daarom goedkoper;
- De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven;
- Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast;
- Daar waar mogelijk worden tarieven op grond van praktische redenen afgerond ten voordele van de aanvrager.
Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 3.941.465 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | ||
Toe te rekenen kosten: | 3.941.000 | |
Overhead incl. (omslag)rente | 1.064.000 | |
BTW | 430.000 | |
Totale kosten | 5.435.000 | |
Opbrengst heffingen | 5.435.000 | |
Dekking | 100% |
De legestarieven m.b.t. de omgevingsvergunning, activiteit bouwen worden in 2025 geïndexeerd met 5,3% in verband met de gestegen kosten. De prognose van de opbrengsten is daarmee in verhouding met de lasten.
Voor wat betreft deze opbrengstraming spelen er ieder jaar onzekerheden qua hoeveelheden bouwaanvragen die per jaar kunnen leiden tot forse fluctuaties in kosten of opbrengsten. Dat wordt onder andere veroorzaakt door economische ontwikkelingen, stikstofproblematiek en stijgende kosten. Op dit risico wordt nader ingegaan in het programma Leefomgeving. Onze uitgaven kunnen hierop binnen een bandbreedte meebewegen omdat we werken met een flexibele schil. Eventuele tekorten kunnen bij een positieve stand worden gedekt uit de voorziening leges omgevingsvergunning bouwen .
Beleidsuitgangspunten leges omgevingsvergunning
De volgende beleidsuitgangspunten voor de tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:
- Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen;
- Fluctuaties in de opbrengsten, gelet op het aantal grote plannen, kunnen bij een positieve stand worden opgevangen door de ingestelde voorziening leges omgevingsvergunning bouwen;
- Het beschikbaar zijn van een buffer in de vorm van de egalisatievoorziening bouwleges in relatie tot de risico's vanuit de bedrijfsvoering en continuïteit in de tariefstelling;
- Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend. Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden;
- Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring);
- Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).