1. Inleiding
In dit hoofdstuk behandelen we de financiële hoofdlijnen van de programmabegroting 2025-2028. We bouwen voort op het Financieel Perspectief en de nota Nieuw-voor-Oud die in de gemeenteraad van 11 juli 2024 zijn besproken. We betrekken ook de door de raad aangenomen moties en amendementen. Daarnaast gaan we in op autonome ontwikkelingen in de begroting en op de onzekerheden waar we bij het opstellen van deze MPB mee te maken hebben, zoals de gevolgen van een nieuw Regeerakkoord. We lichten de afwegingen toe die hebben geleid tot aanvullende voorstellen nieuw beleid en schetsen het proces van verdere ombuigingen dat moet leiden tot een meerjarig sluitende begroting. We sluiten af met de ontwikkeling van de woonlasten in Apeldoorn voor meerpersoonshuishoudens.
Het versterken van de Brede Welvaart in Apeldoorn blijft onze leidende opgave. Daarom hebben wij vorig jaar de programmastructuur van de MPB herzien, waarbij de programma's Samenleving, Leefomgeving en Economie en Inkomen gebaseerd zijn op de opzet van het coalitieakkoord 2022-2026 en de landelijk gehanteerde indeling voor brede welvaart. De MPB is hierdoor ook compacter geworden.
Aanpassing van de MPB heeft ook geleid tot herschikking van de effectindicatoren. De wettelijk verplichte BBV indicatoren treft u aan in een bijlage en we hebben een hoofdstuk brede welvaart' opgenomen met een link naar de Apeldoorn monitor. Daarin treft u relevante data en indicatoren aan die zicht bieden op de ontwikkeling van de brede welvaart in onze stad en dorpen.
2. Begroting in één oogopslag
De omvang van de MPB bedraagt in 2025 afgerond € 800 miljoen. Een groot deel van de budgetten ligt vast door wettelijke verplichtingen, structurele kapitaallasten en langjarige afspraken. Circa 10 - 15% van de begroting is in een periode van vier jaar beïnvloedbaar. Onderstaande grafiek geeft de verdeling van de lasten over de vier programma's en de (paragraaf) bedrijfsvoering weer.
Exploitatie uitgaven 2025
bedragen x € 1 miljoen
Voor een grafische weergave van de meerjarenbegroting 2025-2028 hebben wij een infographic opgesteld, die via de website is in te zien.
3. Trendoverzicht en Brede Welvaart
De in dit hoofdstuk beschreven financiële keuzes en ontwikkelingen passen binnen de context van Apeldoorn. Voor meer inzicht in deze context verwijzen wij ook naar het Trendoverzicht 2023 , waarin de “staat van Apeldoorn” zichtbaar wordt. We kijken een aantal jaren terug, zodat we trends kunnen waarnemen. Het Trendoverzicht 2023 biedt een actuele blik op de ontwikkelingen in onze gemeente, ondersteund door de meest recente feiten en cijfers. Sommige indicatoren worden vergeleken met andere gemeenten, zodat de cijfers in perspectief zijn te plaatsen. Het trendoverzicht is opgesteld in lijn met de MPB programma's Samenleving, Leefomgeving en Economie en Inkomen.
4. Macro-economie en bestuurlijke onzekerheden
De gemeente Apeldoorn maakt onderdeel uit van een groter geheel en macro-economische ontwikkelingen bepalen ook ons handelen. Vanaf 2022 stagneert de economie in Nederland, waarbij in het 1e kwartaal van 2024 zelfs sprake was van een krimp van het bruto binnenlands product (bbp). In het 2e kwartaal volgde een herstel van 1% groei van het bbp. Met name het gebrek aan personeel belemmert de economische ontwikkeling. Dat komt niet omdat te weinig Nederlanders werken, want van alle OESO landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) kent alleen IJsland een hogere participatiegraad van de beroepsbevolking.
Economische groei is volgens het CBS en CPB noodzakelijk om in de toekomst de sterk stijgende zorgkosten op te kunnen vangen. Ook gemeenten hebben baat bij economische groei nu het gemeentefonds vanaf 2024 is gekoppeld aan de gemiddelde ontwikkeling over acht jaar van het bbp. Een koppeling van het gemeentefonds aan de ontwikkeling van de Brede Welvaart lijkt nog ver weg. Het nieuwe kabinet doet met de oprichting van een ministerie voor Klimaat en Groene Groei wel een poging in deze richting. Een ontwikkeling die aansluit onze economische koers die gericht is op het realiseren van een groene en innovatieve economie.
De macro-economische verkenningen van het CPB uit augustus laten een gemengd beeld zien. De economie groeit weer met 0,6% in 2024 en 1,6% in 2025 en er is sprake van een stijging van de koopkracht van ca. 2,5% dit jaar en 1,1% in 2025. Daarmee is het eerdere koopkrachtverlies als gevolg van de hoge inflatie deels ingelopen. Daarentegen komt het begrotingstekort van het Rijk de komende jaren dicht tegen de EMU norm van -3% bbp aan.
Het Rijk heeft via de Voorjaarsnota 2024 en de daaropvolgende meicirculaire de opschalingskorting op het gemeentefonds vanaf 2026 definitief geschrapt. Landelijk rest echter nog steeds een gat in de gemeentelijke financiën van ruim € 2 miljard. Op het VNG-congres in juni 2024 hebben gemeenten zich hierover via een resolutie en de motie 'Wend het ravijn af; compensatie voor 2026 en 2027' duidelijk uitgesproken. De motie roept het kabinet en in het bijzonder de nieuwe ministers van Financiën en BZK op de wettelijke verplichting te volgen om de uitvoering van taken in medebewind volledig te vergoeden.
Begin juli is het nieuwe kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB beëdigd nadat enige weken eerder door de formerende partijen een hoofdlijnenakkoord was gesloten. Dit akkoord is medio september uitgewerkt in een Regeerakkoord. Hierin worden de kabinetsvoornemens concreet gemaakt, waardoor de (financiële) gevolgen voor de lagere overheden duidelijk worden. Uit het akkoord blijkt dat het nieuwe kabinet geen stappen zet om de financiële problematiek van gemeenten in 2026 en verder op te lossen. Wel wordt de lijn van compensatie voor stijgende Wmo-kosten doorgezet en wil het kabinet het aantal specifieke uitkeringen terugdringen door deze over te hevelen naar het gemeentefonds, vergezeld van een korting van mogelijk 10% vanwege lagere uitvoeringskosten bij gemeenten. De eerste effecten van het Regeerakkoord hebben wij via de septembercirculaire gemeentefonds in deze MPB verwerkt.
5. Uitkomst MPB 2025-2028
Hieronder treft u de begrotingsopbouw voor 2025-2028 aan, waarbij de begroting bij ongewijzigd beleid in het Financieel Perspectief 2025-2028 de basis is. Ten opzichte van de cijfers in het Financieel Perspectief is sprake van beperkte wijzigingen. Wij hebben de aanvullende ambities die nog niet in het Financieel Perspectief waren opgenomen integraal afgewogen tegenover de beschikbare financiële ruimte. In het verlengde daarvan leggen wij een dekkingsvoorstel aan u voor.
(bedragen * € 1.000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Transformatietabel MPB 2025-2028 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
1. | Begroting ongewijizigd beleid 2025-2028 | 16.375 | -5.809 | -13.056 | -19.040 | |
2. | Meicirculaire 2024 leidt tot: | |||||
a. | geoormerkte hogere uitgaven | -4.107 | -4.049 | -3.768 | -3.774 | |
b. | anticperen op extra Wmo volumecompensatie | 750 | 1.500 | 2.250 | ||
3. | Ombuigingen Nieuw-voor-Oud na raad 11 juli 2024 | |||||
a. | Voorkeursscenario | 16.023 | 18.551 | 18.917 | ||
b. | Amendementen | |||||
- Behoud budget mantelzorgwaardering | -200 | -200 | -200 | |||
- Inzetten op maatschappelijke stage | -32 | -32 | -32 | |||
- Een handicap kost geld | -25 | -25 | -25 | |||
- Alle kleine beetjes helpen | 15 | 15 | 15 | |||
- Binky mag niet weg incl. inspanningsverplichting Accres | -30 | -30 | -30 | |||
c. | Motie Verandering dienstverlening Participatiewet | -205 | -205 | -205 | ||
4. | Onontkoombare ontwikkelingen Financieel Perspectief | -16.481 | -12.817 | -16.132 | -22.418 | |
5. | Dekking via naar voren halen voorkeursscenario nieuw-voor-oud | |||||
- realistisch begroten | 3.750 | |||||
- anders omgaan met risico's | 2.210 | |||||
Bijgestelde uitkomst Financieel Perspectief 2025-2028 | 1.747 | -6.379 | -13.382 | -24.542 | ||
6. | Aanvullende voorstellen na integrale afweging MPB | -31.127 | -25.526 | -10.559 | -9.462 | |
7. | Dekkingsvoorstellen | |||||
a. | Algemene reserve, na verlagen weerstandsratio naar 1,4 | 1.859 | 14.544 | 1.597 | ||
c. | Herschikking AOF | 7.500 | ||||
c. | Bijdrage uit de bestemmingsreserve MO/BW | 13.775 | ||||
d. | Vrijval surplus MO/BW in 2025 (reserve op maximum) | 3.100 | ||||
e. | Eerste analyse septembercirculaire 2024 | |||||
- dekking voorstellen aanvullend beleid | 3.146 | 3.000 | 2.500 | 2.500 | ||
- dekking taakstelling Hervormingsagenda jeugdzorg | 2.000 | 2.500 | 2.500 | |||
- verlagen taakstelling Hervormingsagenda jeugdzorg | -2.000 | -2.500 | -2.500 | |||
Primaire uitkomst | - | -14.361 | -19.844 | -31.504 | ||
8. | Stelpost aanvullende ombuigingen (uitwerking Voorjaarsnota 2025) | 14.361 | 19.844 | 19.844 | ||
Uitkomst MPB 2025-2028 | - | - | - | -11.660 |
5.1 begroting ongewijzigd beleid 2025-2028
Ieder jaar actualiseren we de lopende meerjarenbegroting en voegen een nieuwe jaarschijf toe. We passen de trendmatige inflatiecorrectie toe die het CPB hanteert in het jaarlijkse Centraal Economische Plan. We actualiseren de investeringsplannen, maken een inschatting van de rente en berekenen de loonsommen. Voor de budgetten jeugdzorg en Wmo hanteren we een prognosemodel waarin o.a. rekening wordt gehouden met volume ontwikkeling.
In de nieuwe begroting ramen we de bijstandsuitgaven op basis van macrogegevens, de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden in de meicirculaire en onze eigen data. Voor 2025-2028 leidt dat tot € 2 miljoen structureel hogere uitgaven dan waarmee in 2024-2027 rekening is gehouden. We ramen een storting in de bestemmingsreserve MO/BW vanuit het verschil tussen onze uitgaven en de rijksvergoeding voor beschermd wonen. Deze storting in de reserve is één van de ombuigingen in het voorkeursscenario Nieuw-voor-Oud en één van de dekkingsvoorstellen in deze MPB.
In de cijfers is de meicirculaire 2024 verwerkt. Ten opzichte van de lopende begroting is sprake van een hogere algemene uitkering. In 2025 is er een negatief effect als gevolg van de afspraken tussen Rijk en lagere overheden over de versnelde koppeling van het gemeentefonds aan de ontwikkeling van het bbp. Het Rijk compenseert het nadeel hiervan, behalve in 2025. De omslag in de begrotings-uitkomst na 2025 is vergelijkbaar met de MPB 2024-2027. Dit wordt veroorzaakt door de aanpassing van de systematiek gemeentefonds door het Rijk met ingang van 2026.
In de onderstaande grafiek wordt de daling in de algemene uitkering zichtbaar (stand voorjaar 2024). Het gemeentefonds daalt van ruim € 44 miljard in 2025 naar ruim € 42 miljard in 2026. Daarna groeit de uitkering weer maar het gat dat in 2026 is geslagen wordt daarmee niet goedgemaakt. De kosten van gemeenten dalen namelijk in 2026 niet maar stijgen trendmatig.
De begroting bij ongewijzigd beleid wijzigt ten opzichte van het Financieel Perspectief. Na juni zijn budgetten geactualiseerd met betrekking tot versterking gemeentelijke dienstverlening na het parlementair onderzoek kinderopvang, de gewijzigde fiscale behandeling van de opbrengsten op de recycle-pleinen met gevolgen voor het dividend van Circulus, de OZB opbrengst op basis van informatie van Tribuut en de kapitaallasten van onderwijshuisvesting (inclusief verrekening met de bestemmingsreserve).
5.2. Hogere uitgaven door de meicirculaire 2024 en anticiperen bij de Wmo
De meicirculaire leidt bij enkele onderwerpen tot een taakuitbreiding of wens van het Rijk om gemeentelijk beleid te intensiveren. Tegelijk anticiperen we op een hogere Wmo vergoeding als compensatie van volume ontwikkelingen. De geoormerkte uitgaven komen iets lager uit dan in het Financieel Perspectief was opgenomen.
a. Taakuitbreiding of intensivering
De circulaire leidt voor 2025 tot de volgende budgetverhogingen, waarbij regionale verplichtingen gelden voor de met een * gemarkeerde taken:
Geoormerkte uitgaven algemene uitkering | ||
Aanpak armoede en schulden | 362.000 | |
---|---|---|
Werkdrukverlichting in de jeugdzorg | 306.000 | |
LHBTI beleid | 20.000 | |
Aandeel regiogemeenten in uitkering Wmo beschermd wonen | 602.000 | * |
Participatie; hogere uitkering voormalige WSW doelgroep | 1.764.000 | * |
Participatie; compensatie begeleidingskosten beschut werk | 317.000 | * |
Nationaal Actieplan Dakloosheid | 604.000 | |
Regionale doelgroep specifieke aanpak (statushouders | 137.000 | * |
Vrouwenopvang (lager budget) | -4.500 | * |
4.107.500 |
Alle bedragen zijn structureel, behalve de vergoedingen voor LHBTIQ+ beleid en de regionale doelgroep-specifieke aanpak. Deze zijn tot en met 2026. Het WSW deel in de vergoeding Participatie loopt ieder jaar terug op basis van de blijf-kans van de doelgroep. De vergoeding voor begeleiding beschut werk loopt daarentegen op naar € 386.000 in 2028. Door de hogere algemene uitkering als bovenstaand aan te wenden, versterken we onze inzet zonder beslag te leggen op eigen middelen.
b. Anticiperen op extra compensatie volumegroei Wmo
We anticiperen op de nog niet aan het gemeentefonds toegevoegde compensatie voor volumegroei in de Wmo. Het Rijk gaat vooralsnog uit van jaarlijks € 75 miljoen extra uitgaven aan gemeenten. Als hiervoor objectieve criteria zijn bepaald, dan wordt het gemeentefonds verhoogd. We houden daarom rekening met € 750.000 extra in 2026 oplopend naar € 2,25 miljoen in 2028. Dit dekt voor een deel de boven-trendmatige groei van de Wmo uitgaven die onder onontkoombare ontwikkelingen (ad 4) is opgenomen.In het nieuwe Regeerakkoord wordt deze compensatie bevestigd.
5.3. Ombuigingen voorkeursscenario Nieuw-voor-oud (raad 11 juli 2024
Op 4 en 11 juli jl. heeft de raad de Nieuw-voor-oud voorstellen besproken en via een ordevoorstel besloten dat deze richtinggevend zijn voor de MPB 2025-2028. Het voorkeursscenario is voor ons dan ook vertrekpunt voor deze MPB, gecorrigeerd voor de aangenomen amendementen en motie(s).
De raad heeft in juli onder meer de motie 'Nieuw voor Oud doen we samen' aangenomen. Hierin wordt ons college gevraagd om instellingen en organisaties die door de ombuigingsvoorstellen worden geraakt, in de gelegenheid te stellen om alternatieven aan te dragen. Tijdens het participatieproces hebben verschillende partijen aangegeven met de gemeente in gesprek te willen gaan over mogelijke alternatieven. In de nota van aanbieding zijn wij hier op ingegaan.
Omdat de ombuigingstaakstelling zelf niet ter discussie staat, hebben wij het voorkeursscenario minus het effect van de aangenomen amendementen en moties in de opbouwtabel verwerkt. Indien een alternatieve invulling door een van onze partners tot een inhoudelijke wijziging van een Nieuw-voor-Oud voorstel leidt, dan zullen wij u hier voorafgaande aan de raadsvergadering van 7 november a.s. over informeren.
De raad heeft bij de bespreking van de nota Nieuw-voor-Oud de motie 'Verandering dienstverlening Participatiewet' aangenomen. Dit betreft voorstel 83 van het voorkeursscenario met een structurele besparing van € 410.000. In de motie wordt ons college gevraagd om voor de Voorjaarsnota 2025 de raad te informeren over de nadere uitwerking en financiële consequenties van dit gewijzigde voorstel. Als gevolg van de motie kan bovengenoemd bedrag slechts voor de helft worden gerealiseerd.
5.4 Onontkoombare ontwikkelingen Financieel Perspectief 2025-2028
In het Financieel Perspectief hebben wij onontkoombare ontwikkelingen aan u voorgelegd. De voorstellen lopen op tot € 22,6 miljoen in 2028 waarvan € 16,3 miljoen vanwege hogere uitgaven jeugdzorg en Wmo door onder meer de uitkomst van het kostprijsonderzoek reële tarieven en door demografische ontwikkeling.
Enkele voorstellen hebben betrekking op formatie uitbreiding. In het Financieel Perspectief hebben wij aangegeven dat wij deze voorstellen bij de integrale afweging MPB opnieuw zouden beoordelen als we beschikken over de formatiescan die door Berenschot is uitgevoerd. De uitkomsten van de scan leiden niet tot een ander inzicht en daarom handhaven we deze voorstellen.
5.5 Naar 2025 halen van de voorstellen voorkeursscenario Nieuw-voor-Oud
Conform het Financieel Perspectief nemen wij het voorkeursscenario als vertrekpunt voor deze MPB. Een deel van de ombuigingsvoorstellen kunnen al in 2025 ingaan zonder dat sprake is van maatschappelijke gevolgen. Dit levert eenmalig € 5,9 miljoen op.
Tussenstand
Bovenstaande leidt tot een voorlopige uitkomst van de MPB op basis van het Financieel Perspectief 2025-2028 inclusief gevolgen amendementen en enkele technische aanpassingen in de begroting ongewijzigd beleid. In 2025 resteert een incidenteel overschot van € 1,7 miljoen. Daarna zijn er tekorten van respectievelijk € 6,3 miljoen (2026); € 13,3 miljoen (2027) en € 24,5 miljoen (2028).
5.6 Aanvullende voorstellen na integrale afweging ambities
In het Financieel Perspectief hebben wij via een midterm review de voortgang van het coalitieakkoord 2022-2026 aangegeven. Hieruit blijkt dat veel voornemens en actiepunten uit het akkoord zijn gerealiseerd of in gang gezet. We hebben echter nog steeds te maken met grote maatschappelijke opgaven waarvoor wij verantwoordelijkheid willen nemen. Tegelijk stellen we vast dat onze financiële mogelijkheden niet oneindig zijn en dat onze uitvoeringskracht tegen haar grenzen aanloopt. Wij hebben daarom gezocht naar een balans tussen het realiseren van maatschappelijke opgaven, de beschikbare incidentele middelen en de via ombuigingen te genereren structurele middelen.
Bij de integrale afweging van nieuwe ambities hebben wij de uitvoering van het coalitieakkoord centraal gesteld. Wij hebben beoordeeld wat naar onze opvatting als aanvullende ombuiging vanaf 2026 uitvoerbaar is als voorstellen structurele gevolgen hebben. Daarna hebben wij gekeken naar de beschikbare incidentele ruimte in de algemene reserve en mogelijke vrijval uit bestemmingsreserves. Randvoorwaarde bij het opstellen van deze MPB is de eis van de provinciaal toezichthouder dat de eerste jaarschijf van de begroting reëel sluitend is. Dat betekent dat de structurele uitgaven van 2025 gedekt moeten worden door structurele inkomsten. Een incidentele uitgave in 2025 mag door een reserve worden opgevangen.
Naast de voorstellen met onontkoombare ontwikkelingen die we in het Financieel Perspectief hebben voorgelegd, treft u in deze MPB ruim 50 aanvullende voorstellen aan. Deze vloeien voort uit de onderwerpen die in de MPB 2024-2027 alleen voor 2024 en 2025 of met een pm. raming zijn opgenomen, uit de uitkomst van de midterm review en uit nieuwe ambities. In het samenvattend overzicht van nieuw beleid en ombuigingen zijn alle voorstellen naar 7 thema’s geordend. In de vier begrotingsprogramma’s en in de paragraaf Bedrijfsvoering worden de individuele voorstellen toegelicht (onder ‘nieuwe ontwikkelingen’).
In onderstaand overzicht hebben wij de voorstellen per thema en jaarschijf getotaliseerd. Daarbij hebben wij een correctie op de kapitaallasten toegepast omdat de ervaring leert dat bij de uitvoering vaak sprake is van vertragende factoren zoals capaciteitsgebrek intern en extern, langdurige vergunningenprocedures en afhankelijkheid van inbreng van partners, waardoor de geplande uitvoering niet wordt gehaald. De bedragen zijn x € 1 mln.:
Nieuwe ontwikkelingen | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
1. Groei met oog voor een leefbare en verbonden stad | -15.169 | -14.728 | -3.106 | -4.961 |
2. Ontmoeting, gezondheid en verbinding in buurt, wijk en dorp | -1.842 | -3.724 | -1.896 | -1.958 |
3. Veilig en fijn samen leven en wonen | -1.530 | -2.494 | -2.029 | -2.071 |
4. Investeren in een duurzame en circulaire stad | -3.655 | -2.005 | -1.925 | -675 |
5. Stad van Veiligheid | -100 | -100 | -125 | -125 |
6. Een plek om te werken, wonen en bezoeken | -2.876 | -2.641 | -2.138 | -1.856 |
7. Renoveren en innoveren van Apeldoornse voorzieningen | -5.975 | -208 | -357 | -357 |
8. Overig | 20 | 374 | 1.017 | 2.541 |
Totaal | -31.127 | -25.526 | -10.559 | -9.462 |
Kredieten waarvoor investeringsruimte in de MPB is geraamd komen pas beschikbaar als wij daarvoor een concreet voorstel aan de raad voorleggen.
5.7 Dekkingsvoorstellen
De uitkomst van het Financieel Perspectief 2025-2028 laat oplopende tekorten vanaf 2026 zien. Wij hebben in juli al aangegeven dat hierdoor additionele dekkingsmiddelen nodig zijn. Die noodzaak wordt vergroot door de aanvullende ambities in deze MPB die een structureel financieel beslag leggen. Tevens is in het geheel van voorstellen sprake van een fors incidenteel beslag op middelen. In totaliteit ruim € 35 miljoen, waaronder € 28,5 miljoen voor aanvulling van het AOF voor strategische aankopen en negatieve grondexploitaties ten behoeve van stedelijke ontwikkeling. Dekking voor de incidentele uitgaven komt uit meerdere bronnen. Wij lichten de dekkingsvoorstellen hieronder toe.
a. algemene reserve na verlagen weerstandsratio naar 1,4
Wij stellen u voor om de weerstandsratio vanaf 2025 te verlagen naar 1,4. Wij zijn van mening dat onze risico analyse gedegen en van goede kwaliteit is. Waar mogelijk versterken wij dit nog. Daarnaast heeft de accountant in zijn verslag bij de Jaarrekening 2023 aangegeven, dat Apeldoorn met een ratio van 1,7 aan de behoudende kant zit. Wij weten van andere grote gemeenten, dat die een ratio tussen 1 en 1,4 hanteren. Daar de verlaging met een factor 0,3 ontstaat binnen de algemene reserve € 18 miljoen vrije ruimte.
b. Herschikken AOF
Binnen het AOF stellen we een herschikking voor. De € 2 miljoen voor de onrendabele top van zorgwoningen willen we inzetten voor stedelijke ontwikkeling en de aanvullende middelen die hiervoor nodig zijn. Daarnaast hebben we in begrotingswijziging 2024-24 bij de Tussentijdse rapportage voorgesteld om het verschil van € 13,5 miljoen tussen onze uitgaven en de rijksvergoeding voor opvang van Oekraïense vluchtelingen te storten in het AOF. We stellen voor om € 8 miljoen te oormerken voor de opvang van (Oekraïense) vluchtelingen conform de onderbouwing die bij de Tussentijdse rapportage is aangeleverd.. De overige € 5,5 miljoen wenden we aan voor dekking van de aanvullende voorstellen die we uit het AOF willen financieren.
c. dekking uit de bestemmingsreserve maatschappelijke opvang en beschermd wonen In uw vergadering van 1 december 2022 heeft u in kader van het Convenant regionale samenwerking Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen (MO/BW) besloten om een bestemmingsreserve in te stellen. De reserve wordt gevoed door het verschil tussen onze lokale uitgaven voor MO/BW en de vergoeding in het gemeentefonds. De afgelopen jaren is de rijksvergoeding sterker gestegen dan onze kosten, mede door de ingezette transitie naar beschermd thuis. Hierdoor zal de reserve eind 2024 naar verwachting ruim € 27 miljoen bedragen.
Wij hebben voor de reserve een bestedingsplan opgesteld waarover wij de raad separaat zullen informeren. Dat bestedingsplan resulteert o.a. in een risicobedrag van € 7 miljoen, dat wij naar de algemene reserve overhevelen omdat die reserve de buffer voor onze risico’s vormt. Daarnaast dekken we uit de bestemmingsreserve de kosten van tijdelijke huisvesting van Omnizorg in 2025 en 2026. Hiervoor is in de MPB 2023-2026 een eenmalig bedrag van € 1,2 miljoen opgenomen. Wij ramen de kosten van de tijdelijke huisvesting op € 6,8 miljoen waardoor aanvullende dekking van € 5,6 miljoen nodig is. Tenslotte kan het restant van € 8,1 miljoen uit de bestemmingsreserve vrijvallen als dekking voor andere voorstellen in deze MPB. Opgeteld een bedrag van € 13,7 miljoen.
d. in 2025 geen storting in de bestemmingsreserve MO/BW
Zoals hierboven aangegeven kent de reserve eind 2024 en stand van ruim € 27 miljoen. Verdere toevoeging aan de reserve is niet nodig. In de begroting bij ongewijzigd beleid is voor 2025 nog rekening gehouden met een storting van € 5 miljoen. Hiervan is € 1,9 miljoen als ombuiging verwerkt in het voorkeursscenario Nieuw-voor-Oud, waardoor nog € 3,1 miljoen kan vrijvallen.
e. Eerste analyse van de septembercirculaire 2024
Tegelijk met het afronden van deze MPB verscheen de Miljoenennota 2025 en de septembercirculaire 2024. Een analyse op hoofdlijnen van de circulaire laat zien dat sprake is van een hogere algemene uitkering dan in de meicirculaire. Deze laatste is verwerkt in het Financieel Perspectief 2025-2028. Gecorrigeerd voor budgetten die als stelpost al in de MPB 2024-2027 en in het Financieel Perspectief zijn verwerkt (zoals de extra compensatie voor de Wmo), leidt de eerste gemeentefondscirculaire van het kabinet-Schoof tot een vrij aanwendbare bedrag van € 3 miljoen in 2025 en van € 5 miljoen in 2026 en verder. Bij uitzondering nemen wij dit effect van de septembercirculaire mee als dekking van onze aanvullende voorstellen en om de structurele taakstelling van € 10 miljoen op jeugdzorg op basis van de Hervormingsagenda te verlagen. De uitwerking van deze agenda blijft tot discussie tussen Rijk en gemeenten leiden terwijl tegelijk onze eigen kosten jeugdzorg verder toenemen (zie Tussentijdse rapportage 2024).
De volledige gevolgen van de septembercirculaire verwerken wij in een aparte begrotingswijziging voor 2024 en in de 1e begrotingswijziging 2025.
5.8 Stelpost aanvullende ombuigingen (uitwerking Voorjaarsnota 2025)
Met bovenstaande dekkingsbronnen zijn de grenzen van onze financiële mogelijkheden voor dit moment bereikt. Wij blijven ons onverminderd inzetten om externe financiering via Rijk, provincie, regiogemeenten, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen mogelijk te maken. Dat vraagt een intensieve en consistente lobby op een breed terrein. Waar in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet zich mogelijkheden aandienen, bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw, zullen wij daar gebruik van maken zoals wij dat eerder met regiodeals en woningbouwimpulsen hebben gedaan.
Als gevolg van de onontkoombare ontwikkelingen en de aanvullende voorstellen ontstaat vanaf 2026 een oplopend tekort waardoor aanvullende ombuigingen noodzakelijk zijn. In deze MPB doen wij daar nog geen concrete voorstellen voor en daarom nemen we een stelpost aanvullende ombuigingen op. Wij willen voorafgaand aan de Voorjaarsnota 2025 daarvoor al voorstellen aan de raad voorleggen. Vertrekpunt daarbij is dat de nieuwe ombuigingsopgave zich richt op het tekort van 2027 zijnde € 19,8 miljoen. Hiervoor willen wij structurele maatregelen treffen, waardoor het resterende tekort in 2028 en verder tot € 11,7 miljoen beperkt blijft. Hiermee creëren wij voor de bestuursperiode na de verkiezingen van maart 2026 een goede startsituatie. De ervaring leert dat langer vooruitblikken lastig is, waardoor wij het niet opportuun vinden om voor de besparingen op 2028 te focussen.
Een nieuwe ombuigingsproces gericht zal bestuurlijk en organisatorisch ingrijpend zijn. Het laaghangende fruit is al bij de Nieuw-voor-Oud voorstellen geplukt. Wij stellen voor de noodzakelijke ombuiging van bijna € 20 miljoen in 2027 langs de volgende sporen tot stand te brengen:
1. vergroten gemeentelijk belastinggebied,
2. heroriëntatie op taken gemeentelijke organisatie,
3. heroriëntatie op gemeentelijke subsidies en dvo's (taken derden)
4. vergroten inkomsten vanuit fondsen, subsidies en overige bijdragen (zoals van het Rijk).
Hiervoor staat ons de volgende planning op hoofdlijnen voor ogen:
- in januari 2025 een inhoudelijk voorstel ter consultatie aan de raad over mogelijkheden om het gemeentelijk belastinggebied te vergroten overeenkomstig onze toezegging op 11 juli jl. aan de raad;
- in het eerste kwartaal 2025 een inhoudelijk voorstel ter consultatie aan de raad over de heroriëntatie op het takenpakket die een besparing van € 10 miljoen op de organisatie moet opleveren;
- in het eerste kwartaal 2025 een voorstel voor inspraak of participatie met de samenleving over een heroriëntatie op gemeentelijke subsidies en dienstverleningsovereenkomsten (taken derden).
De resultaten van en besluitvorming over deze onderdelen verwerken we in de Voorjaarsnota 2025 waarin we ook voorstellen opnemen over het vergroten van inkomsten uit fondsen, subsidies en overige bijdragen. Via de Voorjaarsnota 2025 en de MPB 2026-2029 realiseren we hiermee een sluitende begroting in de jaren 2026 en 2027.
Wij zullen op korte termijn een meer uitgewerkte opzet voorleggen aan het presidium van de raad.
Apeldoorn Ontwikkel Fonds (AOF)
Het AOF is een belangrijk instrument om onze ambities financieel uitvoerbaar te maken. In de MPB 2024-2027 hebben wij voor deze bestemmingsreserves de volgende doelstellingen afgesproken:
- Schaalsprong Apeldoorn 2040 inclusief strategische aankopen (prioritair: BSK, Zuidrand en Uddel
- Ontwikkeling en onrendabele top van bedrijventerreinen
- Onrendabele top Energietransitie en warmtenet
- Versterken van het sociaal fundament
Daarnaast zijn in de MPB 2024-2027 spelregels afgesproken over toevoeging aan en besteding van de reserve. Wij scharen de toegevoegde Oekraïne-gelden onder 'versterken van het sociaal fundament' al is hier ook een huisvestingscomponent aan de orde. Tenslotte stellen wij voor om de doelstelling van 'ontwikkeling en onrendabele top van bedrijventerreinen' te verbreden naar 'Economie en ontwikkeling bedrijventerreinen'.
Hervormingsagenda jeugdzorg
In de MPB 2024-2027 zijn de afspraken tussen het Rijk, VNG en de brancheorganisaties over de Hervormingsagenda jeugdzorg vertaald naar bedragen voor Apeldoorn. De Hervormingsagenda gaat uit van een te besparen bedrag van ca. € 1 miljard. Voor Apeldoorn leidt dat vanaf 2026 tot een structurele taakstelling van € 10 miljoen (€ 4,5 miljoen in 2025). Deze taakstelling verlagen wij na 2025 met € 2,5 miljoen tot structureel € 7,5 miljoen als gevolg van een besluit door het Rijk (septembercirculaire). Wij hebben voor deze besparing een (top)risico opgenomen, er vanuit gaande dat we in 2025 en 2026 de besparing slechts voor een deel kunnen realiseren. Daarvoor houden we in de algemene reserve middelen beschikbaar.
MPB uitkomst conform provinciale eisen en begrotingsadvies VNG
De provinciaal toezichthouder toetst de MPB vooral op het eerste begrotingsjaar. De jaarschijf 2025 dient reëel en structureel sluitend te zijn. In de voorliggende MPB is dat het geval. Pas in 2026 ontstaan structurele tekorten. De VNG heeft in maart en in juni in twee delen een begrotingsadvies gegeven. In deel 2 wordt onder meer geadviseerd om de consequenties van bezuinigingen en/of lastenverzwaring expliciet te benoemen, ook van ombuigingen die eerder zijn ingezet en om boekjaar 2025 sluitend te maken. Daarnaast adviseert de VNG om rekening te houden met de wijze waarop de financiële toezichthouders omgaan met de incidentele korting in 2025 op het gemeentefonds.
Wij hebben deze MPB opgesteld in lijn met bovengenoemde richtlijnen en adviezen, waarbij wij er voor kiezen om niet af te wachten of het Rijk de vergoeding in het gemeentefonds verhoogt, maar zelf het initiatief te nemen met een aanvullende ombuigingstaakstelling om een solide financiële positie te borgen.
Monitor brede welvaart en indicatoren
Evenals vorig jaar hebben we in de MPB een apart hoofdstuk 'Monitor brede welvaart' opgenomen. Via ons Datalab zijn de MPB indicatoren in de Apeldoorn monitor opgenomen en in vormgeving verbeterd. Vrijwel alle indicatoren zijn tot en met 2023 bijgewerkt. U kunt via een link in het hoofdstuk de indicatoren van de programma's benaderen, waarbij per indicator verdere verdieping mogelijk is. De indicatoren zijn ook via de begrotingsprogramma's te benaderen. De verplichte BBV indicatoren treft u op een bijlage aan.
Woonlastenontwikkeling
De gemeentelijke woonlasten voor huishoudens met een eigen woning betreffen de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. In onderstaande tabel wordt een beeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van afgerond € 388.000. In de paragraaf Lokale lasten gaan wij uitgebreid in op de ontwikkeling per belastingsoort.
Woonlasten | 2024 | 2025 | 2025 in % |
---|---|---|---|
Gemiddelde woningwaarde | € 384.411 | € 387.870 | 0,9% |
OZB | € 389,79 | € 398,34 | 2,2% |
Rioolheffing | € 171,45 | € 169,50 | -1,1% |
Afvalstoffenheffing | € 302,00 | € 329,00 | 8,9% |
Totaal | € 863,24 | € 896,84 | 3,89% |
In het COELO-rapport ‘Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2024’ neemt Apeldoorn als het gaat om gemiddelde woonlasten woningeigenaren meerpersoonshuishoudens plek 172 van alle gemeenten en plek 23 van de 40 grootste gemeenten in (nummer 1 heeft de laagste lasten). We kunnen niet overzien welke positie Apeldoorn in 2025 zal innemen.